Laureaat 2021
Michel Foucault

Het werk van Michel Foucault (1926-1984) is bij uitstek geschikt om het denken over gezondheid in een kritisch perspectief te plaatsen. Foucault is telg uit een artsenfamilie, maar verlegt als student zijn aandacht van de geneeskunde naar de filosofie. Toch blijft gezondheid(szorg) een centraal thema in zijn oeuvre. In de laatste jaren van zijn leven besteedt hij ook veel aandacht aan zelfzorg en laat hij zich hierbij inspireren door antieke denkers. Al aan het begin van de corona-crisis drongen de analyses van Foucault zich op. Onder andere omdat hij geschreven heeft over eerdere epidemieën zoals de pest en de pokken, en de quarantaines, hygiëne, vaccinaties en bevolkingspolitiek die daarvan het gevolg waren. Centrale begrippen in zijn oeuvre zijn biopolitiek, normaliteit en surveillance, die meer dan ooit actueel zijn. De meeste juryleden hebben destijds – bij het verschijnen van Foucaults boeken – zijn werk als mind blowing ervaren. Tegelijk constateert de jury dat zijn epigonen zich vaak te makkelijk op zijn werk beroepen om hun (provocerende) stellingen kracht bij te zetten. Het wordt dus een uitdaging om zijn oeuvre op een verantwoorde manier voor het voetlicht te brengen.

Biopolitiek

In De geschiedenis van de seksualiteit – I (1975) beschrijft Foucault hoe gezondheid zich geleidelijk ontwikkelt tot politiek domein, een terrein waar macht over leven en welzijn wordt uitgeoefend. Elk meten is volgens hem een weten en elk weten is macht, of in de woorden van Foucault ‘biopolitiek’. In latere historische studies heeft hij dit begrip nog verder uitgewerkt. Vertaald naar ons corona dashboard: de praktijk waarin dagelijks op een vast tijdstip cijfers worden gepubliceerd over besmettingsaantallen, ziekenhuis- en ic-bezettingen en een R-waarde, zijn bij uitstek een illustratie van biopolitiek: meten om het gedrag van de bevolking te beheren. Bij Foucault begint de kritische blik bij het vaststellen wat je meet en wat je dagelijks publiceert – en dus ook wat je als risico beschouwt, en wilt beheren en beheersen. De uitdaging zal zijn om dit begrip aan de orde te laten komen in het educatief materiaal van de Stichting Internationale Spinozaprijs, zonder dat het een voedingsbodem wordt voor complottheorieën.

Normaliteit

Foucault besteedde in Geschiedenis van de waanzin (1972) en latere werken veel aandacht aan het begrip ‘normaliteit’. Wie bepaalt wat normaal is? Vroeger draaide het daarbij vooral om culturele waarden, die onder meer door religie werden bepaald. Tegenwoordig zijn het vooral wetenschappers en deskundigen die normaliteit definiëren. Denk aan de huidige geestelijke gezondheidszorg die vaak pas behandelt – en vergoedt – als er geclassificeerd is, als er een passend label uit de DSM voor iemand gevonden is. Gaan we daarmee de werkelijke vraag naar ziek en gezond niet uit de weg? Foucault was zeer kritisch op het (fysiek) wegstoppen van psychiatrische instellingen en hun bewoners aan de randen van de samenleving – maar het keren van die tendens door de instellingen te sluiten brengt weer nieuwe dilemma’s van beheer en normaliteit met zich mee. Aan de hand van Foucault zouden we onszelf – als persoon en als samenleving – kunnen afvragen: Hoeveel niet-normaliteit kunnen wij aan? Bij jongeren speelt normaliteit een grote rol in hun dagelijks leven. Zij zullen zich zonder meer aangesproken voelen door de kritische toelichting op dit begrip uit Foucaults oeuvre, ook als het om seksualiteit gaat. In De geschiedenis van de seksualiteit laat hij zien dat seksualiteit pas sinds de moderniteit een rol speelt in de definitie van menselijke identiteit en het onderscheid tussen normale en abnormale gender-identiteiten.

Surveillance en bestuur

Ook Foucaults ideeën over surveillance zijn uitermate actueel. In deze fase van de pandemie kunnen die een belangrijke rol spelen in de discussie over corona-apps, testen en vaccinatiebewijzen. Daarin worden we niet alleen de gaten gehouden door de staat of door Google. De staat heeft de behoefte om in de gaten te houden ook aan de burgers uitbesteed. Geen efficiëntere controle dan zelfcontrole. In zijn latere werk koppelt Foucault zelfcontrole aan de Grieks-Romeinse notie van zelfzorg. Ook dat is een vorm van biopolitiek: overheden besturen aan de hand van zelfsturing door een beroep te doen op gedeelde normen en waarden. Voor jongeren is surveillance nog om een andere reden relevant. Google registreert namelijk al hun online activiteiten, en Zoom of Teams houdt hen in de gaten tijdens tentamens of examens.

Deze website gebruikt cookies om een zo prettig mogelijk ervaring te creëren.