Martha Nussbaum is een origineel, eminent denker die in haar oeuvre een breed palet aan thema’s bespreekt met grote relevantie voor de publieke discussie over (gezondheid)zorg en de (mondiale) verdelingsvraagstukken die daarmee gepaard gaan. In haar oeuvre beroept ze zich zowel op Westerse als Oosterse bronnen en besteedt ze aandacht aan de tegenstellingen tussen Noord en Zuid. Hierdoor inspireert ze zeer uiteenlopende doelgroepen.
Twee boeken springen daarbij in het oog. Creating Capabilities The human development approach (2011) is van groot belang vanwege de substantiële theorie over sociale rechtvaardigheid die Nussbaum daarin beschrijft. Die past uitstekend bij de complexe problemen waarmee de globalisering in het algemeen en de pandemie in het bijzonder ons opzadelt. Minstens even belangrijk is haar eerdere boek The Fragility of Goodness (1986, herziene editie 2001), mede omdat dit boek recht doet aan de kwetsbaarheid en onmacht die met die complexe vraagstukken gepaard gaan.
The Fragility of Goodness
Om met Martha Nussbaum zelf te spreken: ‘Fragility is, above all, a book about disaster, and the ways in which ethical thought comes to term with disaster.’
The Fragility of Goodness is een prachtig, praktisch-filosofisch werk, waarin Nussbaum overtuigend betoogt waarom het menselijk leven complex is en allerlei conflicterende waarden omvat, die volstrekt onvergelijkbaar kunnen zijn. Daarmee zet ze zich af tegen Kantianen en utilisten die in haar ogen te rigide in elke situatie het juiste antwoord denken te kunnen berekenen. Aan de hand van klassieke filosofen – vooral Plato en Aristoteles – en tragedieschrijvers biedt ze de lezer een handreiking om met de wisselvalligheid en onzekerheid van het menselijk leven om te gaan.
De coronacrisis heeft ons in alle hevigheid geconfronteerd met onze kwetsbaarheid en onmacht. We zijn ons pijnlijk bewust geworden van de dreiging van catastrofes, en de nietmaakbaarheid van het leven.
Nussbaum was met ‘Fragility ‘ een van de eersten die binnen de moraalfilosofie opnieuw aandacht gaf aan de noties van kwetsbaarheid en toeval, kernthema’s uit de Griekse filosofie. Sommige fundamentele waarden zoals vriendschap of burgerschap stellen mensen bloot aan risico’s, omdat ze ons kwetsbaar maken voor het lot of voor verlies. Bovendien kunnen waardenconflicten ervoor zorgen dat mensen niet alles kunnen doen waaraan ze zich gecommitteerd hebben. Ook dat maakt hen kwetsbaar. Denk bijvoorbeeld aan het nastreven van immuniteit of andere pogingen om het toeval uit ons leven te bannen. Die pogingen zorgen ervoor dat authentieke menselijke waarden uit het leven verdwijnen. Een onkwetsbaar leven is ook een verarmd leven.
Overigens geeft Nussbaum met haar interpretatie van de tragedieschrijvers ook een kritische kijk op kwetsbaarheid. Is het lijden altijd onontkoombaar of soms ook het gevolg van kwaadaardigheid, harteloosheid of dwaasheid? En waar ligt de grens tussen die twee? Met de tragedies in de hand roept Nussbaum op tot zelfonderzoek en verandering, daar waar berusting niet geëigend is.
Creating Capabilities
Dit boek beschrijft de capability approach die Nussbaum samen met Amartya Sen ontwikkelde. Vergeleken met The Fragility of Goodness is het een politiek geladen boek, waarin ze oproept om anders naar de (economische) ontwikkeling van landen te kijken. We moeten ons niet meer richten op nauwe economische parameters zoals het Bruto Nationaal Product, maar op de vraag welke mogelijkheden open staan voor mensen. Armoede wordt daarmee heel anders gedefinieerd dan in een louter economische benadering, namelijk als het ontberen van deze (fundamentele) mogelijkheden.
Het boek biedt behalve een substantiële theorie van sociale rechtvaardigheid, ook een concrete lijst van essentiële mogelijkheden (central capabilities) zoals leven, gezondheid en lichamelijke integriteit die een land zou moeten nastreven. De focus ligt daarbij op keuze en vrijheid voor het individu. Een samenleving dient haar burgers mogelijkheden of substantiële vrijheden te bieden, maar het is aan hen de keuze om die al dan niet op te pakken.
Bestaande Covid-maatregelen zouden aan de hand van genoemde lijst beoordeeld kunnen worden. Hoe paternalistisch mag een overheid optreden om de gezondheid van mensen (en de samenleving) te beschermen? Hoeveel ruimte is er tijdens een pandemie voor individuele verantwoordelijkheid als de gevolgen van ongewenste individuele keuzes heel ver kunnen reiken? Nussbaum is heel duidelijk als het om gezondheid gaat: ze schrijft grote waarde toe aan vrije keuze en wijst paternalistisch beleid af. Maar geldt dat ook in een pandemie? Behalve op central capabilities legt ze grote nadruk op sociale interactie (affiliation) en onderwijs, verbeelding, creativiteit en kunsten. Precies de zaken die door lock-downs ernstig worden beperkt. In hoeverre rechtvaardigt een pandemie het inperken van deze central capabilities? (In andere boeken zoals Upheavals of Thought (2001) benadrukt Nussbaum het belang van kunst (Mahler!) en emoties als bakens voor wat echt waardevol is voor de mens.) Legt de pandemie wellicht bloot dat de capability approach met de nadruk op individuele vrijheid geen antwoord kan geven op vragen die de gemeenschap aangaan en dus voorbijgaan aan het individu?